(Nos. 14 en 16) Aan den hoek van het St. Janskerkhof en de Choorstraat stond voorheen ook eene loods der St. Janskerk, daar toch in eene Bossche Schepenakte van 1645 (Reg. n°. 390 f. 108) 1) sprake is van een huis bij de Papenhulst ter zijde achter het St. Janskerkhof in het straatje, waardoor men langs de loods der St. Janskerk gaat naar de Clarastraat of de Papenhulst, staande dat huis tusschen het erf der Fabriek van gezegde kerk ex uno en dat der kinderen van jonker Gerard van Berckel de Borchgrave ex alio en strekkende het zich van de straat achterwaarts uit tot aan het St. Janskerkhof. Blijkens eene Bossche Schepenakte van 1521 (Reg. n°. 119 f. 262) stond ter plaatse van gezegde loods aanvankelijk eveneens eene woning der Beneficiaten van de St. Janskerk. Het blijkt niet waartoe deze loods gediend heeft. In voormeld Register van 1606 wordt zij genoemd: het hoeckhuys op 't kerckhoff tegenover die oordeel duerre; het werd toen en volgende jaren door het Bestuur der St. Janskerk verhuurd. In 1750 stond ter plaatse van deze loods het koetshuis van het hiervoren in dit Hoofdstuk onder c beschreven huis. (Reg n°. 565 f 202 vso).
Naast het in gezegde akte van 1645 bedoeld huis stond Oostwaarts het Huis van Erp 2). Den 6 Mei 1505 werd dit huis gekocht door Tilman van den Broeck 3), zoon van Jan, bij eene akte (Reg. n°. 99 f. 277 vso), waarvan de inhoud is als
| 580 |
volgt: Mr. Alard Balyart, deken van St. Peter te Boxtel en Heer Gerard van Beest, kanonik der St. Janskerk te den Bosch, als uitvoerders van het testament van Heer Everard van Berck, kanonik der laatstgemelde kerk, verkoopen aan Tyelman van den Broeck Janszn huis met erf, plaats, achterhuis en een daar achter gelegen huisje, genaamd Zwanenborch, staande ultra het kerkhof van laatstgezegde kerk aan den Papenhuls tusschen het huis, dat eertijds achtereenvolgens was van Trude Michiels, heer Gerard Keescoepers, kanonik van laatstgezegde kerk en mr. Gijsbert Michiels genaamd Luey, en nu is van Jan Michiels, ex uno en dat, hetwelk eertijds achtereenvolgens was van Alard van Berlyckem, heer Nycolaus Cleynael, priester en Johanna, dochter van den bontwerker (pellifex) Henrick die Leeuwe en nu is van het Klooster der Zusters Regularissen van Bethanië, staande aan den Windmolenberg te den Bosch, ex alio en zich thans achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van gemeld kerkhof en het erf van mr. Alard Balyart voornoemd, hebbende genoemde Everard van Berck van het voorschrevene het huis en het erf gekocht gehad van heer Willem Spierinc, priester, terwijl van de plaats, achterhuis en woningje: de 1/2, welke was van genoemde Johanna die Leeuwe en de bastaarden Goyart en Henrick, die bij haar verwekt waren door Heer Goeswijn Kemp, kanonik van de St. Janskerk den Bosch;
1/4, dat was van Heer Willem Spierinc, priester, die dat gekocht had van Mechteld, bastaard van genoemden Goeswijn Kemp; en
1/4, hetwelk was van de geestelijke zusters Hadewich van den Vrythoff, priorin; Elisabeth van Eyndhoven, onderpriorin; Heylwich van Bucstel Willemsdr, procuratrix, Johanna Amelisdochter en Elisabeth, de bastaard van meergenoemden Goeswijn Kemp, nonnen van gezegd klooster,
door meergenoemden Everard van Berck gekocht waren van voornoemde eigenaars.
Eene herinnering aan Tilman van den Broeck voornoemd heeft, zoolang als het hierbedoeld huis na hem nog bestaan
| 581 |
heeft, voortgeleefd op eenen balk, die lag boven den gang, waarmede men dit huis binnenkwam, vermits daarop zijn wapen geschilderd stond, hetwelk was als volgt 4): een gedeeld schild van zilver, waarvan de eene helft (heraldisch rechts staande) doorsneden was, hebbende in de bovenhelft eene lelie van lazuur en in de benedenhelft eene ster van keel, en waarvan de andere helft had twee fazen van sabel. De uitvoerders van het testament van meergenoemden Tilman van den Broeck en diens vrouw domicella Mechteld van Vladeracken, dochter van Arnd Gerardszn., zijnde Goijart Symonszn. Senior, kerkmeester van de St. Janskerk te den Bosch en Jan Bax, verkochten 10 Juni 1540 (Reg. n°. 157 f. 219 vso) het hierbedoeld huis aan Heer Jan van Balen Janszn., kanonik van die kerk; deze legateerde het aan zijnen broeder Christophorus van Balen Janszn., die het daarop in 1551 (Reg. n°. 184 f. 281), als wanneer het gezegd werd te zijn: huis, poort, ledig erf, plaats, put en achterhuis, staande en gelegen tusschen het huis eertijds van Jan Michiels, nu van Gijsbert, zoon van Jan Ysbrandszn, ex uno en het huis der Zusters van het Klooster Bethanie eertijds, nu het Vondelinghuis en de mansio of camera van mr. Henrick Victorszn de Molendino, kanonik der St. Janskerk te den Bosch, ex alio en zich van af den Papenhuls achterwaarts uitstrekkende tot aan het kerkhof van die kerk en het erf eertijds van mr. Alard Balyart, deken der St. Peterskerk te Boxtel, nu de gezegde mansio of camera, - verkocht aan Jutta, dochter van Dirck van Vechel en weduwe van Herman Proening van Deventer, raad van den Bosch en zwanenbroeder der Ill. L. V. Broederschap aldaar, wiens tweede en kinderlooze vrouw zij was. Op welke wijze de eigendom van dit huis van haar overging is mij niet kunnen blijken, wel dat het in 1606 toebehoorde aan Ida Catharina de Borchgrave weduwe van Gerard van Berckel; van deze erfde het hunne dochter Elisabeth van Berckel, die huwde met 1°. Karel van Vladeracken,
| 582 |
heer van de Nemelaer, (zoon van Nicolaas en Barbara van Brecht; 2°. Carel van der Lynden (of van der Linden); uit haren eersten echt werd geboren Maria van Vladeracken, aan wie zij, toen die trouwde met Johan van Erp, heer van Erp en Vechel, kapitein van eene compagnie voetvolk in dienst van den Koning van Spanje, gesneuveld bij het beleg van Leuven in 1636, (zoon van Walraaf en Johanna van Holtmolen), dit huis schonk, hetwelk alstoen gezegd werd te zijn een woonhuyse, staende in de Choorstraat by ende naest het Vundelingenhuys aldaer; deze schenking werd bij eene Bossche Schepenakte van 14 April 1655 bevestigd 5) door Karel Nicolaus van Vladeracken, heer van de Nemelaer, den broeder van Maria voornoemd en door Wouter Michiel de Jeger, heer van de Lochtenburg, als vader van de kinderen, geboren uit zijn huwelijk met Catharina van der Lynden (of van der Linden), dochter van Karel en Elisabeth van Berckel voormeld. Genoemde Johan van Erp verleende na zijn huwelijk bij eene Bossche Schepenakte van 12 Januari 1629 (Reg. n°. 365 f. 111 vso) aan broeder Arndt de Kegel, prior van het Karthuizerklooster te Vught, eene grondrente uit dit huis, dat alsnu omschreven werd als: eene huysinge, poorte, erve, hoff ende achterhuys, gestaen by die strate, genoempt die Papenhulst, neffens den huyse, geheyten het Vundelinghhvys, streckende voor van de gemeyn strate ende achterwaarts uutgaende op St. Janskerckhoff.
Johan van Erp meergenoemd, naar wien dit huis het Huis van Erp zal genoemd zijn, droeg het 27 Juni 1631 over aan zijne moeder Johanna van Holtmolen.
Bij schepenakte van den Bosch van 26 November 1695 (Reg. n°. 509 f. 359) werd door 6):
a. de dochter van Walraaf van Erp, heer van Erp en Vechel, (zoon van Johan en Maria van Vladeracken voornoemd),
| 583 |
en Adriana Gertrudis van Doerne (dochter van Johan en Walburgis van Suermondt), met name Jeanne Philippine van Erp tot Frisselsteijn, echtgenoote van Albert Ferdinand graaf van Berlo; b. de kinderen van Jean Baptiste van Pulle en Ida Isabella van Erp, (dochter van Johan en Maria van Vladeracken meergenoemd), met namen: Agnes Christina, gehuwd met Philips François Massiet, kapitein ten dienste van Z. M. den Koning van Groot Brittanie; Isabella Maria; Joanna Catharina en Maria Louisa;
c. de dochter van Johan Carel de Jeger en Maria Charlotta van Erp, (dochter van Johan en Maria van Vladeracken meergenoemd), met name Maria Catharina de Jeger, gehuwd met Hendrik Carolus van Baussele en
d. De kinderen van Lambrecht Millinck van Gerwen 7) en Catharina van Erp, (dochter van Johan en Maria van Vladeracken meergenoemd), met namen Lambert Johan Millinck van Gerwen en Maria Jacquelina Millinck van Gerwen, echtgenoote van Martinus de Hornes, heer van Niel en Geldrop, - dit huis, dat toen in huur werd bezeten door den baron Lintelaer, majoor in het regiment van den Graaf van Nassau, den gouverneur van den Bosch, verkocht aan Frans van Heurn, rentmeester der geestelijke goederen in het Kwartier van Peelland, die het daarop, zooals van Heurn in zijne Beschrijving vermeldt, merkelijk vertimmerde; hij was gehuwd met Maria Aemilius, die hem o.a. schonk eenen zoon mr Jan van Heurn, secretaris van den Bosch; blijkbaar stierf zijne vrouw vóór hem, want den 9 October 1704 (Reg. n°. 516 f. 391) droeg hij aan zijnen genoemden zoon ter voldoening van diens filiale portie over: eene huysinge, erve ende stallinge, zijnde het hier bedoeld Huis van Erp; item een daarnaast staand huis (het Vondelinghuis); item een koetshuis in de Kerkstraat, door hem 29 November 1701 gekocht van mr. Paulus Suyskens en dat stond ter plaatse, waar nu het Postkantoor staat.
| 584 |
Naderhand behoorde het Huis van Erp aan mr. Anthony van Heurn, (den broeder van genoemden mr. Jan), die raad en pensionaris van den Bosch was en tot vrouw had Anna Maria de Gyselaar; hij had dit huis geërfd van zijnen vader en van hem erfde het weder zijne genoemde vrouw; de executeur van haar testament verkocht het 22 October 1790 aan Johanna Maria Catharina Hyssel weduwe van Johan van Hanswyk, schepen en raad van den Bosch. Ten slotte kwam dit huis aan Johanna Rouppe van der Voort, douairière van mr. Jan Baptist baron van Hugenpoth tot den Beerenclauw, raadsheer in het Gerechtshof te den Bosch; nadat zij den 22 September 1902 daarin was overleden, hebben hare kinderen dat huis verkocht aan de Maatschappij van Brandverzekering voor het Koningrijk der Nederlanden, die het heeft doen afbreken en haar tegenwoordig kantoor daarvoor in de plaats deed bouwen.
| 585 |
Noten | |
1. | It. Reg. nos. 266 f. 264 vso; 372 f. 60 en 484 f. 187. |
2. | Uit het Register van den Rentmeester der St. Janskerk te den Bosch van 1606 blijkt, dat in 1388 de kanonik Tilmanus van Mulssen en Johannes Walstart eene grondrente uit dit huis verleenden. |
3. | Men zie over hem Dl. I p. 96 noot 1. |
4. | Dit komt niet overeen met de beschrijving in Dl. I blz. 96 noot 1. |
5. | Reg. no. 407 fol. 410 en vlgd. |
6. | Zie over na te melden verkoopers Tijdschrift voor Noordbrab. Gesch., Taal- en Letterkunde II blz. 14. |
7. | Zie over deze familie Taxandria V blz. 189 en vlgd. |